wederopbouwboerderij Meijering

Inleiding

Wederopbouwboerderij, gebouwd in opdracht van Otto Meijering naar ontwerp van Arend Hidding te Hooghalen, met rijksfinanciering gebouwd ter plaatse van de tijdens de bevrijding in april 1945 door brand verwoeste oude boerderij. De boerderij lag in het schootsveld van de Canadezen die vanuit het zuiden op de zich verschuilende Duitse strijdkrachten schoten. De boerderij ging in vlammen op terwijl het gezin Meijering zich in de kelder verschool en het oorlogsgeweld overleefde.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog (WOII) werden in Nederland meer dan achtduizend boerderijen verwoest ten gevolge van oorlogshandelingen zoals bombardementen, beschietingen, sabotage en preventieve sloop ten behoeve van vrije schootsvelden. Na de oorlog werd het herstel van deze boerderijen met spoed ter hand genomen vanwege het belang van deze bedrijven voor de voedselvoorziening van het land. De rijksoverheid richtte op 15 juli 1940 het Bureau Wederopbouw Boerderijen op, dat in eerste instantie onder het Bureau van Ontruiming viel dat was belast met het herstel van het landbouwproductie apparaat. Aangesteld directeur A.D. van Eck was goed op de hoogte van de moderne boerderijbouw en van de verschillende boerderijtypen in Nederland. De voornaamste taak van het bureau van de coördinatie was de herbouw van de verwoeste boerderijen. Vanaf 1949 werd het Bureau Wederopbouw Boerderijen, inmiddels onder gezag gesteld van het College van Algemeene Commissarissen van Wederopbouw en Bouwnijverheid, hernoemd tot Afdeling Boerderijenbouw van het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting met als hoofd P. Tijm. De afdeling werd midden jaren vijftig – toen het herstel nagenoeg compleet was – opgeheven.
Onderverdeeld in verschillende district- en rayonbureaus werden de taken van het Bureau Wederopbouw Boerderijen uitgezet. Deze bestonden uit het opnemen van de schade per regio, het bouwen van noodstallen en noodwoningen, het regelen van de financiering, het opstellen van richtlijnen en het beoordelen van bouwplannen. Het moesten eenvoudige en doelmatige ontwerpen zijn die een efficiënte bedrijfsvoering zouden bevorderen. Belangrijke elementen daarin waren het verbeteren van de bedrijfshygiëne, de brandveiligheid en een efficiënte indeling van de boerderij. Per regio moest goedkeuring worden verkregen over de architectenkeuze om de herbouw vorm te geven. In principe konden de boeren zelf een architect voor de wederopbouw aanwijzen, maar in de praktijk lieten ze dit over aan het Bureau Wederopbouw Boerderijen. De keuze voor overwegend lokale architecten lag in de wens om – naast modernisering – toch een mate van streekeigenheid te bewerkstelligen. Naast het bevorderen van streekeigen bouwen werden plannen ontwikkeld voor de standaardisatie van bouwonderdelen en montagebouw. Rationele boerderijbouw kreeg steeds meer de overhand en men kwam tot de conclusie dat streekeigen bouwen bedrijfstechnische verbeteringen en de reductie van de bouwkosten in de weg stond. Economische motieven kregen uiteindelijk voorrang. Elementen die de modernisering van de boerderij aantonen, zijn de betonnen stal en betonramen met ventilerende onderdorpels, als ook de vergroting van de woning met de plaatsing van de keuken en bijkeuken tussen de woon- en stalruimte. Slaapkamers op de zolderverdieping zijn ook een verandering ten opzichte van de oude situatie.

In het archief van het Bureau Wederopbouw Boerderijen bevinden zich circa honderdvijftig dossiers uit Drenthe en acht boerderij-opmetingen van Drentse Boerderijtypen. Grotere clusters van wederopbouwboerderijen zijn te vinden in Hooghalen (dertien), Hijken (zeven), Noordbarge (zeven), Eelde (zes), Havelte (zes), Uffelte (vijf), Darp (vijf) en Pesse (vier).
De grote hoeveelheid van wederopbouwboerderijen in Hooghalen heeft te maken met de beschietingen tussen de Duitse en Canadese strijdkrachten tijdens de Bevrijding op 12 april 1945. Duitse soldaten trokken vanuit het kamp van de Arbeidsdienst aan de spoorlijn tegen de Canadezen op en verschansten zich achter de spoorbaan. Daarbij gingen circa twintig oude Saksische boerderijen in de kern en aan de oostrand van Hooghalen in vlammen op. Voor het herstel van de oostrand en vanwege de aanleg van de snelweg Groningen-Assen-Beilen-Meppel-Zwolle werd vlak na de oorlog het Wederopbouwplan Hooghalen opgesteld. Het plan behelsde de onteigening en herverkaveling van het gebied in overleg met de betrokkenen, waarbij de “te Hooghalen wonende en werkende eigenaren” voorrang kregen boven niet ter plaatse werkende eigenaren. Daarnaast voorzag het plan in richtlijnen voor de bebouwing.
De wederopbouwboerderijen in Hooghalen werden overwegend ontworpen door de lokale architect Arend Hidding (1893-1952). Over deze architect is (nog) weinig bekend, maar hij kreeg onder andere naam vanwege zijn ontwerp voor de modelboerderij “Dennenhoeve” bij Landgoed Dennenrode
(1926, door brand verwoest). Zijn ontwerpen voor wederopbouwboerderijen zijn te herkennen aan de gebogen muur met poortachtige deur die het voorhuis met de varkensschuur verbindt.
De boerderij aan de Stationstraat 1 is nauwelijks veranderd en er zijn geen verbouwingen bekend. Alleen aan de achterzijde is een pui aangebracht ter plaatse van een raam. Zowel het interieur als de inrichting van de tuin is nagenoeg onveranderd. De huidige – met haar vader de eerste – bewoonster van de boerderij is de dochter van Otto Meijering. Zij heeft de oorlogshandelingen meegemaakt.

Omschrijving

De boerderij – met een wooninhoud van 375 m3 en een schuurinhoud van circa 1.400 m3 – ligt in noord-zuidelijk richting op een perceel dat is ingeklemd tussen de Stationsstraat aan de westzijde, de Smilderweg aan de noordzijde en de provinciale weg aan de oostzijde. De opzet van de boerderij is een asymmetrisch tegen de schuur aangebouwd woonhuis met een eenzijdige krimp. De varkensschuur staat los van de bebouwing, maar wordt door een verbindende muur met doorgang aan het hoofdgebouw gekoppeld. De bouwdelen zijn getopt met schilddaken, met aan de voorzijde van het woongedeelte een wolfseinde.
De boerderij is gezet op een trasraam van een donkere Waalklinker met opgaande muren van grijze Waalsteen. De dakpannen op de varkensschuur zijn een blauw verbeterde Hollandse pan en het hoofddak van de boerderij is bedekt met riet. De kleuren van het schilderwerk zijn nog authentiek met groen op de deuren en wit op de ramen, kozijnen en dakkapellen. De ramen en kozijnen in het woonhuis zijn van hout. De grotere varianten hebben een zes-ruits roedeverdeling en de kleinere exemplaren een kruisvormige vier-ruits roedeverdeling.
De begane grond bestaat uit een woongedeelte met woonkamer, zithoek, keuken, hal en slaapkamer. Op de zolderverdieping boven de woning zijn nog eens drie slaapkamers, een badkamer en een bergruimte aangebracht. In het schuurgedeelte zijn een spoelplaats (naast de keuken), een stal voor circa negen koeien, een paardenstal voor twee paarden en een kalverenbox aangebracht. De rest is in gebruik als deel. In de bijschuur zijn vier bakken voor varkens aangebracht, als ook een voederkamer en een stookruimte.
De constructie is een combinatie van traditionele boerderijbouw met houten balk- en spantconstructie voor de schuur en het dak, en daarnaast het gebruik van staande balken van gewapend beton, muren van – deels gewapend – metselwerk voor delen van de boerderij en betonnen elementen in de stal en de deel als ook voor de stalramen. De stalramen – vier aan westzijde en elf aan de oostzijde ter hoogte van de stal en een aan de noordzijde – zijn prefab betonramen met ventilerende onderdorpels die met een houten plankje kunnen worden afgeschermd. In de westgevel zijn ter hoogte van de deel schuurdeuren aangebracht. De voordeur aan deze zijde heeft aan weerszijden gemetselde pilasters en is geplaatst onder een luifeltje met bovenlicht. Aan weerzijden van het woonhuis zijn de twee oorspronkelijke dakkapellen nog aanwezig. In de achtergevel zijn houten schuurdeuren aangebracht, een grote deur ter hoogte van de paardenstal en twee deuren aan weerszijden van de stal.

Waardering

Wederopbouwboerderij gelegen aan de Stationsstraat 1 te Hooghalen in de gemeente Midden-Drenthe, gebouwd in 1948 door architect A. Hidding, van belang voor de provincie Drenthe vanwege de:

  • cultuurhistorische waarde, gelet op het belang van het pand als bijzondere uitdrukking van de tijdens de oorlog verwoeste boerderijen die door rijkssubsidie onder coördinatie van het Bureau Wederopbouw Boerderijen volgens nieuwe richtlijnen werden herbouwd door regionale architecten vanwege de modernisering van het landbouwbedrijf gelet op de verbetering van de bedrijfshygiëne, brandveiligheid en een efficiënte indeling; vanwege de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog (WOII) in Drenthe
  • architectuurhistorische waarde, zich uitend in het belang van het pand als representant van de innovaties in de naoorlogse boerderijbouw; vanwege de herkenbaarheid van het ontwerp en het oeuvre van de architect Hidding, als zijnde toonaangevend in de boerderijbouw in Drenthe in het kader van het Bureau Wederopbouw Boerderijen (BWB); vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp
  • ensemblewaarde van de boerderij als zijnde onderdeel van een groter geheel van wederopbouwboerderijen in Drenthe en specifiek van een reeks vergelijkbare exemplaren in Hooghalen
  • uitzonderlijke gaafheid van het ontwerp en vanwege de authentieke samenhang tussen boerderij, de bijgebouwen en de directe (landschappelijke) omgeving