Camouflageboerderij met loodsen WO-II

Inleiding

Een complex van drie bombestendige gebouwen die begin jaren ’40 tijdens de Tweede Wereldoorlog in opdracht van de Luftwaffe werd gebouwd. Het in Heimatschutzstil gebouwde complex maakte in die tijd onderdeel uit van Fliegerhorst Eelde en bestaat uit twee op boerderijen van het krimpentype lijkende gebouwen en een bijgebouw (garagewerkplaats) in de vorm van een boerenschuur. Deze bouwstijl sloot aan op de regionale bouwstijl van boerderijen. Tijdens de WO-II deden de panden dienst als Fahrbereitschaft, een werkplaats voor de reparatie van vrachtwagens. Hiertoe werden in de zijgevels inrijopeningen met grote openslaande deuren aangebracht. Al deze deuren zijn inmiddels vervangen door moderne exemplaren. In verband met het bombestendige karakter van de gebouwen zijn de luiken vervaardigd van staal. De gebouwen werden net buiten het daadwerkelijke vliegveld gebouwd, ten behoeve van de veiligheid bij eventuele luchtaanvallen. Door deze ligging is de ruimtelijke relatie met het vliegveld anno nu, nog te zien. De panden zijn in de loop der tijd enkele malen intern verbouwd om ze geschikt te maken voor de huidige functie van opslagplaats en kantoor van een drankenhandel. Bij deze verbouwingen werden onder meer de inrijdeuren vervangen en werden overkapte dakluiken en dakramen aangebracht.
Het complex is gelegen op een bosrijk terrein tegenover het huidige vliegveld direct aan de weg. Aan de noordzijde van het terrein is een moderne schuur bijgeplaatst en het terrein is geheel omgeven door een modern stalen hekwerk.

Het vliegveld Eelde werd in 1931 geopend als vliegveld voor de burgerluchtvaart. Bij de bezetting van Nederland werd het onmiddellijk veroverd en reeds op 10 mei 1940 landden er Duitse vliegtuigen. In 1940 en 1941 werd het vliegveld uitgebreid naar het zuidoosten, waarbij allerlei nieuwe gebouwen als hangars, kazematten en dergelijke werden aangelegd. De gebouwen werden gecamoufleerd, meestal als boerderij, ter bescherming bij luchtaanvallen. Hierbij werden niet-bestaande luiken en vensters op de gevel geschilderd en werden werkelijke luiken uitgevoerd in staal.
Rond het vliegveld Eelde zijn verder een complex van een in Heimatschutzstil gebouwde telefooncentrale en in dezelfde stijl gebouwde drie voormalige Duitse barakken in procedure om te worden aangewezen tot provinciaal monument.

Omschrijving

De haaks op de doorgaande weg gelegen boerderij heeft de plattegrond van een zogenaamde krimpenboerderij. De bredere en hogere schuur (25 x 14 meter) staat in dit geval recht achter het voorhuis (12,5 x 10 meter). De buitenmuren bestaan uit 0,5 meter dik beton, aan de buitenzijde voorzien van metselwerk in rode baksteen. Het voorhuis wordt gedekt door zadeldak belegd met een gesmoorde golfpan en is voorzien van mastgoten en (vernieuwde) houten windveren. De kap is vervaardigd van gepantserde stalen platen. In de nok van de zuidelijk gelegen voorgevel een in iets uitkragend metselwerk uitgevoerde rechthoekige nep-nokhoekschoorsteen.
De schuur heeft een schilddak belegd met een gesmoorde golfpan en een zinken mastgoot. Rechts van het midden in het noordelijke dakschild een niet-authentieke dakopbouw met bevoorradingsluik. De nokgevel aan de zuidzijde wordt geleed door een dubbel staand venster onder hanenkam, waarbij de oorspronkelijke luiken niet meer aanwezig zijn. De oostelijke gevel wordt geleed door rechtgesloten liggende vensters onder hanenkam voorzien van een achtruits roedenverdeling. De noordelijke (achter)gevel is opgetrokken in blind metselwerk. Iedere gevel is voorzien van een dubbele toegangsdeur met vensters, enkele met dubbel bovenlicht. De noordelijke gevel is rondom de grote inrijdeuren wit gepleisterd. Aan deze deuren valt de oorspronkelijke functie van het gebouw nog af te lezen.

De plattegrond van de meest noordelijk gelegen camouflageboerderij kent in grote lijnen eenzelfde plattegrond als het gebouw aan de weg. De schuur is echter asymmetrisch geplaatst ten opzichte van het voorhuis, waarbij de oostelijke gevels bijna op één lijn staan. Verder zijn bij dit pand meer details aangebracht, waardoor het nog minder als camouflagepand is te onderscheiden. De buitenmuren bestaan uit 0,5 meter dik beton, aan de buitenzijde voorzien van metselwerk in rode baksteen. Het voorhuis wordt gedekt door zadeldak belegd met een antracietkleurige betonpan dat is voorzien van een zinken mastgoot en een houten windveer. De kap is vervaardigd van gepantserde stalen platen. Op het westelijk dakschild een gemetselde nokschoorsteen van rode baksteen. Op het oostelijk dakschild een tweeruits dakkapel onder lessenaarsdak.
De gevels op de begane grond worden geleed door vensters die bestaan uit twee boven elkaar geplaatste dubbele ramen onder hanenkam. Voor de onderste vensters zijn de originele, in zandlopermotief beschilderde, stalen luiken nog aanwezig. In de topgevel een blind gemetseld rondboogvenstertje in rollaag. In de oost- en westgevel van het voorhuis een aantal dezelfde vensters als in de voorgevel en een toegangsdeur onder hanenkam, van rode baksteen gemetselde stoep met ijzeren rooster, natuurstenen drempel en neut.
Het schuurgedeelte wordt gedekt door een schilddak belegd met antracietkleurige betonpannen en een windveer aan de zuidzijde. Hier bevindt zich tevens een rechthoekige gemetselde schoorsteen van rode baksteen met daaronder een tegen de zuidelijke gevel uitkragend rookkanaal. Links daarvan een rondboogvenster in rollaag.
In de westelijke gevel van de schuur bevinden zich drie grote deuren in een wit gepleisterde gevel, die de oorspronkelijke functie van het gebouw verraden. Boven de middelste deur een niet-authentieke dakopbouw met bevoorradingsluik.
Aan de achterzijde van de oostelijke gevel een rechthoekige uitbouw met toegangsdeur onder de doorlopende kap van de schuur.

Tussen de camouflageboerderijen staat een garagewerkplaats voor vrachtauto’s in de vorm van een grote boerenschuur op een rechthoekige plattegrond. De werkplaats heeft eveneens betonnen muren van circa 0,5 meter dikte en heeft aan de buitenzijde van rode baksteen opgetrokken muren op een wit gepleisterde plint. In de wit gepleisterde noordgevel bevinden zich de openingen voor de drie grote deuren, die nog verwijzen naar de oorspronkelijke functie.
De originele deuren zijn niet meer aanwezig en tegen de achterste deuropening is een niet-authentieke aanbouw onder lessenaarsdak geplaatst. In de westelijke gevel onder het wolfseind een zolderluik onder hanenkam voorzien van twee opgeklampte houten luiken. In de oostelijke gevel twee rechtgesloten vensters onder hanenkam voorzien van een vierruits roedenverdeling. In de zuidelijke gevel enkele rechtgesloten liggende vensters met een roedenverdeling.
Het gebouw wordt gedekt door een aan twee zijden afgewolfd zadeldak belegd met een gesmoorde golfpan. De kap is vervaardigd van gepantserde stalen platen.

Waardering

Voormalige Duitse camouflageboerderijen, gelegen aan de Burgemeester J.G. Legroweg 64a en 64 b te Eelde in de gemeente Tynaarlo, gebouwd aan het begin van de jaren ’40 naar Duits ontwerp, van algemeen regionaal belang voor de provincie Drenthe vanwege de:

  • cultuurhistorische waarde van de gebouwen voor de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en van belang voor Drenthe vanwege de relatie met en de geschiedenis van het vliegveld Eelde – tijdens WO-II Fliegerhorst Eelde genaamd
  • architectuurhistorische waarde vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp in de typische Heimatschütz Stil, te weten camouflage-architectuur toegepast om strategische dienstgebouwen van de Duitse bezetter onopvallend in de omgeving te laten inpassen; vanwege de bunkerconstructie van gebouwen onder ander met dikke muren en stalen luiken
  • ensemblewaarde van de gebouwen ten opzichte van elkaar en als zijnde onderdeel van een groter cluster van Duitse gebouwen met dezelfde functie; en vanwege de ruimtelijke relatie met het vliegveld Eelde
  • uitzonderlijke gaafheid
  • zeldzaamheid van de Heimatschützstil in Drenthe