jeugdherberg vereniging ‘Hulp voor Onbehuisden’
Inleiding
Het horecapand is in 1918 gebouwd als JEUGDHERBERG, omschreven als ‘ontspanningslokaal met portierswoning’ gelieerd aan de jeugdherberg voor moeilijk opvoedbare kinderen ‘Us Blauwe Hiem’ in Appelscha. Het bestuur der vereniging ‘Hulp voor onbehuisden’ te Amsterdam gaf de architecten J. de Meyer en E.P. Messer de opdracht voor een ontwerp wat resulteerde in gebouw in Expressionistische stijl met invloeden van de Engelse landhuisstijl.
Het cultuurhistorische belang ligt in voormalige functie van jeugdherberg met portierswoning en de functionele relatie met de Drentse Hoofdvaart als historisch-infrastructurele ontwikkelingsas in Drenthe. De kinderen werden namelijk per schip vanuit West Nederland aangevoerd voor een verblijf in Drenthe.
Het pand ligt beeldbepalend aan het kanaal aan de doorgaande weg op de hoek met een zijstraat op een ruim perceel. Aan de zijkant en de achterkant ligt een grote tuin met een gazon en berkenbomen omgeven door een beukenhaag aan de zuid- en westzijde. Aan de noordzijde bevindt zich de oprit langszij. Aan de oost- en zuidzijde bevindt zich een met een gemetselde muur omgeven terras, afgeschermd door (niet originele) glazen wanden en toegankelijk door houten hekwerk. Voor de terrasmuur en de voorgevel bevindt zich een, recenter aangebrachte, lage gemetselde plantenbak.
De vensters op de begane grond zijn, afgezien van de beide vensters naast de voordeur, niet origineel en voorzien van dubbel glas en kunststof kozijnen en roedeverdeling.
De vensters van de bovenverdieping en dakkapellen zijn origineel en uitgevoerd met kenmerkende ruitvormige roedenverdeling.
Omschrijving
Het HORECAPAND is een complex samengesteld geheel. Het heeft een samengestelde plattegrond, is eenlagig aan de noord- en oostzijde en tweelagig aan de zuid- en westzijde.
Het samengestelde dak is volledig rietgedekt en afgewerkt met nokvorstpannen.
Uitzondering hierop vormt de recentere aanbouw met plat dak aan de achterzijde. De hoofdvorm heeft een tentdak en de dwarsaanbouw die dienst deed als portierswoning een zadeldak met een nokschoorsteen en een tweede gemetselde schoorsteen op het dakschild. Het dak heeft een overstek met zichtbare dakbalken. In het dak van het hoofdvolume bevinden zich in totaal 5 boogvormige dakkapellen met ieder een venster met een ruitvormige indeling: aan de voorzijde een grote, aan zuid- en westzijde ieder een kleine en aan de noordzijde twee kleine dakkapellen.
Het pand is opgetrokken in, wit geschilderd, baksteen met en grijs geschilderde plint van ongeveer vijf bakstenen. Tussen bovendorpels van venster- en deuropeningen en de dakrand bevindt zich geprononceerd een kwartslag gedraaid/verticaal metselwerk. Op de hoeken van de voorgevel en bij de hoofdentree zijn uitkragende ‘steunberen’ gemetseld, 1/8 gedraaide risalieten, ter ondersteuning van de lage kap. De vierkante vierruitsvormige vensters zijn als volgt verdeeld over de gevels: aan weerszijden van de voorgevel, in zuid- en noordgevel, vier aaneengesloten vierruitsvensters en onder het lage deel van de kap aan weerszijden twee vierruitsvenster. De bovenzijde hiervan is afgewerkt met verticale houtstroken. In de voorzijden bevinden zich twee vierruitsvensters en een vierruits venster aan weerszijden va de hoofdentree.
De hoofdentree bevindt zich in de voorgevel. De open portiek wordt betreden door een stoep van drie treden en heeft een bijzondere stervormig houten plafond, het dak wordt gedragen door een licht geknikte houten latei die de iets omhooggaande kap draagt. De deur met boven en onder een raam heeft aan weerszijden eenstaand boven- en een ondervenster op een natuurstenen dorpel en een driehoekig bovenlicht met een ruitvorm en driehoekige vensters. De zijentree is gelegen in de noordgevel. De vijfhoekige paneeldeur met een trapeziumvormig drielichts bovenlicht, decoratieve bovendorpel en natuurstenen onderdorpel (met nieuwe stoep), wordt geflankeerd door twee vierkante, houten vierruitsvensters.
De dwarsaanbouw heeft een eenvoudige entree met bovenlicht, deze is niet origineel, de latei en het siermetselwerk zijn breder dan de huidige deur. De topgevel is voorzien van bruine verticale houten stroken en een dubbel vierruitsvenster (kunststof). Aan de achterzijde (west, boven de recentere aanbouw) bevinden zich drie bijzonder vensters voorzien van een ruitvormige raamindeling waarvan twee in het dakschild als een in een dakkapel. De derde in de houten gevel van het hoofdvolume. De uitbouw van de dwarsaanbouw heeft en groot venster in de zuidelijke zijgevel en aan de achterzijde drie aaneengesloten staande kunststof achtruitsvensters tot op de grond. Hier bevindt zich een terras.
Achter het hoofdvolume is een doosvormige aanbouw met een platdak voorzien van een venster en een entree. BIJGEBOUW bestaan uit een oude schuur opgetrokken in metselwerk dat wit is geschilderd, met drie stalraampjes (betonframe), een opgeklampte houten deur in de zijgevel en een houten topgevel. Het zadeldak is afgedekt met golfplaten. Hierachter niet originele aanbouwen en bijgebouwen.
Waardering
De voormalige jeugdherberg met bijgebouw is van algemeen belang voor de provincie Drenthe op grond van de volgende criteria:
Cultuurhistorische waarde
- vanwege de waarde van de jeugdherberg met bijgebouw als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van recreatieve functies in Drenthe aan het begin van de twintigste eeuw
Architectuurhistorische waarde
- als representant van een jeugdherberg met bijgebouw uit omstreeks 1920 in Expressionistische stijl met invloeden van de Engelse landhuisstijl in Drenthe
- vanwege het kenmerkende materiaalgebruik en de (deels nog aanwezige) zorgvuldige detaillering in Expressionistische stijl met invloeden van de Engelse landhuisstijl
Stedenbouwkundige/ensemble waarde
- vanwege de zeer beeldbepalende ligging van jeugdherberg met bijgebouw aan de doorgaande weg, en aan de Drentse Hoofdvaart, als belangrijke historisch-geografische ontwikkelingsas in Drenthe
Gaafheid
- vanwege de redelijke mate van gaafheid van de jeugdherberg met bijgebouw
- vanwege de waarde van de jeugdherberg met bijgebouwen in relatie tot de hoge mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de redelijke mate van gaafheid het bebouwingsbeeld van de omgeving
Zeldzaamheid
- vanwege de redelijke mate van zeldzaamheid van de jeugdherberg met bijgebouw in de provincie Drenthe in relatie tot de voornoemde cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken