Ontginningsboerderij Westerbork

Inleiding

De bijzonder vormgegeven ONTGINNINGSBOERDERIJ is gebouwd in 1925 in opdracht van veehouder H.R. Dekker. De boerderij staat op een beeldbepalende locatie op de hoek van Oosteinde en de Wilhelminastraat, in het centrum van het dorp. De opvallende hoofdvorm van de boerderij met mansardekap, Vlaamse geveltop en hoog opgetrokken schuurgevels voorzien van zijbaanders is authentiek bewaard gebleven. De boerderij is naar verluidt geïnspireerd op het Amerikaanse boerderijtype met mansardekap en hoge zijgevels, waardoor een grotere stalruimte mogelijk was en tevens voldoende ruimte overbleef om hooi op te tasten.
De vrijstaande boerderij staat in de rooilijn op een erf met een bescheiden tuin, aan de straatkant (zuidzijde) en achtererf volledig bestraat met oude walen en Drentse keitjes. De tuin met heg en beplanting en afscheiding door een beukenhaag ligt aan de noordzijde, achter het achtererf ligt een boomgaard waaraan de volgende boerderij grenst. Decoratief origineel metalen hekwerk bevindt zich aan west- en zuidzijde tot tweede deur. De vensters zijn van oudsher voorzien van buitenluiken uitgevoerd met louvres. Op het moment van opname stonden deze luiken op de deel (wegens benodigd onderhoud). Het gebint is heeft een bijzondere vorm waardoor een grote hooizolder kon worden gerealiseerd. De voor het optasten van het hooi te gebruiken grijper en geleiderails zijn in tact.

Omschrijving

De beeldbepalend in het centrum van Westerbork gelegen BOERDERIJ is van een bijzonder type op rechthoekige plattegrond met een bouwlaag en een opvallende mansardekap. De mansardekap mondt aan de voorzijde uit in een Vlaamse geveltop. Aan de achterzijde is het dakschild verlaagd. Het dak is bedekt met grijze Verbeterde Holle dakpan. Twee gemetselde nokschoorstenen staan ongeveer een meter van elkaar waarvan een op de hoek. In het zuidelijke dakschild bevindt zich een klein dakvenster en in het noordelijke twee kleine bolle dakvensters en een metalen tweeruits dakvenster. De dakgoot steunt op houten klossen.
Aan de voorgevel bevindt zich een mansardevormige opbouw (Vlaamse geveltop) met daklijst, twee dubbelvensters met bovenlicht, decoratieve boogvelden en segmentbogen. In de topgevel is ruitvormig siermetselwerk aangebracht. De gevels zijn opgetrokken in bruine baksteen op een trasraam met ventilatie. In de voorgevel bevinden zich vier niet symmetrisch geplaatste vensters met bovenlicht, een decoratief boogveld, segmentboog, grijze afzaten en zes muurankers.
De zuidelijke zijgevel bestaat uit twee vensters (die identiek zijn aan voorgevel),een iets terugliggende hoofdentree, twee vensters en een houten deur en muurankers. De deel heeft eerst twee 9-ruits metalen stalvensters, een houten deur,weer twee 9-ruits stalvensters. Ook hier nog steeds grote en kleine muurankers. Vervolgens is er een rechte doorrijbaander met dubbele deuren met beslag en een 9-ruits metalen stalvenster.
In de achtergevel bevinden zich drie houten deuren waarvan een met drieruits bovenlicht.
De houten paneeldeur in de zijgevel (noord) is origineel en de oorspronkelijke entree, hierin zitten twee vensters met decoratief traliewerk en drie rechthoekige vensters, een bovenlicht met spijl en draadglas en een strekkenlaag. Verder bevinden zich in de noordelijke zijgevel twee vensters met bovenlicht en spijl, en een drieruits kelderraam met strekkenlaag. Een bovenlicht met strekkenlaag boven de aanbouw hoort bij de houten opgeklampte deur die toegang geeft tot de aanbouw. Verder zijn er nog twee segmentboogvormige metalen stalvensters en een baander met deuren. Over de gehele gevel zijn grote en kleine muurankers te zien. De stalvensters zijn voorzien van segmentbogen en stroomlagen (gemetselde afzaten).
De hoofdentree bevindt zich in de zuidelijke gevel en ligt iets terug in een open portiek, en bestaat uit houten strokendeur (niet origineel) met trekbel. Er is een natuurstenen onderdorpel en een stoepje van crème/beige vierkante tegeltjes. Boogveld en segmentboog in de gevel met een wit houten plafond.
Aan de noordelijke zijgevel bevindt zich een doosvormige aanbouw die een verbinding binnendoor mogelijk maakte met en leidde naar het, inmiddels verdwenen, varkenshok. Ook het stookhok is in de loop der tijd verloren gegaan.
De boerderij heeft een bijzonder gebint; een mansardespant,waardoor er een grote hooizolder is. Grijper en rail voor het optasten van het hooi zijn in tact.

Waardering

De boerderij is van algemeen provinciaal belang op grond van de volgende criteria:

Cultuurhistorische waarde

  • de boerderij vertegenwoordigt cultuurhistorische waarde als bijzondere representant van ontwikkelingen in de boerderijbouw in Drenthe rond 1920

Architectuurhistorische waarde

  • als bijzondere uitdrukking van een opmerkelijke boerderij met innovatieve typologie met mansardekap uit 1925 in een sobere Interbellumarchitectuur
  • vanwege het kenmerkende materiaalgebruik en de zorgvuldige detaillering in een sobere Interbellumarchitectuur

Stedenbouwkundige / ensemblewaarde

  • vanwege de beeldbepalende ligging van de boerderij op de hoek van het Oosteinde en de Wilhelminastraat, in het centrum van Westerbork

Gaafheid / authenticiteit

  • vanwege de redelijke mate van gaafheid van het exterieur van de boerderij

Zeldzaamheid

  • vanwege de hoge mate van zeldzaamheid van de boerderij in de provincie Drenthe in relatie tot de voornoemde cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken