Schaapskooi en beheerderswoning

Inleiding

Het ensemble Benderse 36 en 38 bestaat uit een schaapskooi (38) en beheerders-woning (36). Het geheel werd in 1949 gebouwd in opdracht van de Natuurbeschermingswacht Meppel en Omstreken. Deze organisatie zet zich in voor het stads-, natuur- en landschapsschoon in Meppel en wijde omgeving en is nog steeds actief. Mede door de bouw van de schaapskooi in Benderse werd het Drentse heideschaap voor uitsterven behoed. Vanuit de schaapskooi aan de rand van het Dwingelderveld trekt de kudde dagelijks de hei op.

Het door bomen omgeven complex ligt aan een doodlopend pad, met halverwege eerst de vrijstaande beheerderswoning en aan het eind de schaapskooi. Aan de achterzijde van de schaapskooi bevindt zich een door middel van houten hekken omheinde en deels bestrate
luchtplaats voor de schapen. Getuige een gevelsteen in de westgevel van de schaapskooi werd de eerste steen op 31 augustus 1949 gelegd door J.H. de Boer, hoofd van de Provinciale Planologische Dienst in Drenthe. De ligging van het complex aan de rand van een uitgestrekt heideveld is zeer functioneel en het complex heeft tevens een sterke ruimtelijke relatie met de omgeving.

Omschrijving

De vrijstaande beheerderwoning is in west-oostelijke richting teruggerooid langs het pad gebouwd. Het pand staat op een samengestelde plattegrond en is gebouwd van het zogenaamde “Krimpen-type”. Het voorhuis aan de westzijde is opgetrokken in roodbruine baksteen. De aangebouwde schuur is opgetrokken in gepotdekselde houten delen, waarbij langs de zijgevels de stijlen als een soort steunberen aan de buitenzijde zijn aangebracht. Het geheel wordt gedekt door een rieten, aan de achterzijde afgewolfd, zadeldak. De nok is afgewerkt door middel van een rode keramische nokvorst en op het dak van het woongedeelte staat een van bakstenen gemetselde nokschoorsteen. Op het noordelijk dakschild is een rieten dakkapel onder lessenaarsdak aangebracht en in de noordelijke zijgevel een houten toegangsdeur naar de schuur onder een “opwipper” in het rieten dak. In het oostelijk dakschild van de schuur een rieten dakkapel onder lessenaarsdak met daarin een opgeklampt zol-derluik.

De gevels van het woongedeelte worden geleed door staande houten vensters met een houten roedenverdeling en deels voorzien van opgeklampte luiken. Ook de houten toegangsdeur in de noorde-lijke gevel heeft een venster met houten roede verdeling. In de achtergevel van de houten schuur een dubbele opgeklampte inrijdeur.

De schaapskooi is gebouwd op een rechthoekige plattegrond en wordt gedekt door een afgewolfd rieten zadeldak. De nok van het dak bestaat uit een gevlochten rietrol met aan beide uiteinden een toef. In beide wolfeinden is, boven de toegangsdeuren, een rieten dakkapel onder lessenaarsdak aangebracht waarin een dubbel opgeklampt hooiluik ten behoeve van de achterliggende slietenzolder.

De gevels zijn opgetrokken in roodbruine baksteen, waarbij de topgevels aan noord- en zuidzijde bestaan uit gepotdekselde houten delen. Tegen de zijgevels zijn drievierde gemetselde steunberen aangebracht, waartussen zich in het metselwerk uitgespaarde ventilatieopeningen bevinden. In het midden van de symmetrische voor- en achtergevel een dubbele deelbare opgeklampte wagendeur.

De hoge oostgevel wordt geleed door opgeklampte gepotdekselde dubbele inrijdeuren met daarboven een rieten dakkapel met gepotdekseld zolderluik.

Waardering

Schaapskooi en beheerderswoning van de “Natuurbeschermingswacht Meppel en Omstreken”, gelegen aan de Benderse 36 te Ruinen aan de rand van het Dwingelerveld in de gemeente Westerveld, gebouwd in 1949 (architect n.t.b.), van belang voor de provincie Drenthe vanwege de:

–    cultuurhistorische waarde van de schaapskooi als zijnde representatief voor de wederopbouw van de Drentse samenleving na de Tweede Wereldoorlog

–    architectuurhistorische waarde vanwege de esthetische waarden van het ontwerp gelet op de detaillering en het materiaalgebruik van de gebouwen en als uitdrukking van een typologische ontwikkeling

–    vanwege de ensemblewaarde van de gebouwen gelet op de landschappelijke setting en de ruimtelijke relatie die het met de omgeving aangaat

–    vanwege de gaafheid van zowel de schaapskooi als de beheerderswoning